Deze week zat ik er opeens middenin. Keihard aan het werk. Oogkleppen op. Verkrampte schouders. Zonder ook maar een meter vooruit te komen.
Je herkent het vast. Je bent in je eentje aan het ploeteren. Je to-do-list overstroomt. Je bent chagrijnig en sluit iedereen buiten. Zo snel mogelijk probeer je te doen wat er voor je ligt: een probleem met één van je kinderen oplossen, iets voor je werk voorbereiden, een klus in huis afmaken. Terwijl je weet dat je ontzettend onproductief bent en een doodlopend spoor bent in geslagen.Maar je bent nu inmiddels zo ver, dat je eigenlijk niet meer terug kunt.
Terug is opgeven, falen, opnieuw beginnen. Daar ga jij natuurlijk niet aan beginnen. Dat is voor watjes.
We zijn opgegroeid met de overtuiging dat we alles aan kunnen als we maar hard genoeg werken en onze schouders eronder zetten. Als we ons vermannen. Die overtuiging begon ergens op de basisschool, zette zich via de middelbare school en je vervolgopleiding door naar je werk. En nu merk je dat je regelmatig een lastige fase met één van je kinderen, je partner of je eigen ouders uitzit.
Je ploetert door, probeert te overleven en hoopt dat het zich vanzelf een keertje oplost.
Soms vergeet ik het belangrijkste te vertellen. En dat is stom.
Iedere vader vult het vaderschap op zijn eigen manier in. We zoeken dingen uit, modderen wat aan, proberen dingen opnieuw. We lachen, schelden, rennen, vallen en staan weer op. We genieten van onze kinderen en af en toe plakken we ze achter het behang.
Vaders staan de laatste weken volop in de media-aandacht. De positie van vaders bij scheidingen, de rol van vaders in de opvoeding van (vooral) hun zonen en vorige week een groot stuk in de Volkskrant met als titel ‘Papa’s laat je niet wegzetten.’ In dit stuk beschrijft Asha ten Broeke de tweederangspositie die vaders innemen in de opvoeding van hun kinderen. Vaders zouden zich laten wegzetten door hun partner, verloskundigen en het consultatiebureau. Maar vaders hebben daar eigenlijk geen probleem mee. Want stiekem zouden ze het wel prima vinden dat moeders zich het meest met de kinderen bezig houden.
‘Ik ben er achter gekomen dat het bij andere vaders net zo gaat als bij mij. En dat hun situatie soms nog pittiger is dan de mijne. Dat relativeert ontzettend. Ik ervaar nu meer lucht en minder zwaarte in mijn vaderschap.’