Dertig jaar geleden bestonden ze nog. Meesters. Ik had in de vijfde en zesde klas van de lagere school een meester. En in de derde zat er ook nog eentje. Op de basisschool – waar mijn kinderen nu naar toe gaan – werken maar twee mannen: de directeur en de conciërge. In de loop van een generatie hebben we in Nederland een onderwijsomgeving gecreëerd waar voornamelijk vrouwen voor de klas staan.
Dat ‘verjufte’ systeem zou, volgens wetenschappers als Louis Tavecchio, grotendeels verantwoordelijk zijn voor het feit dat onze jongens niet goed mee kunnen komen. Vrouwen zouden het rustige, ingetogener meisjesgedrag meer waarderen dan de beweeglijkheid en drukte van jongens. Hierdoor missen veel jongens de aansluiting in het onderwijs en leidt dit uiteindelijk tot een grote groep jongens die niet goed voorbereid is op het vinden van hun plek in de maatschappij. Met de nadelige gevolgen van schooluitval en criminaliteit van dien. Dat klinkt plausibel.
Maar er is echter meer aan de hand.
Zondag is het vaderdag. Mijn eerste vaderdag zonder vader. Ruim twee maanden geleden overleed mijn vader. Hij was ernstig ziek. In de anderhalve week voor zijn overlijden ben ik veel bij hem geweest. We hebben gepraat, gelachen, gezwegen. In tien dagen zijn we misschien wel dichter bij elkaar dan enig ander moment hiervoor. Maar dat is niet erg, het was juist heel mooi. Terwijl mijn vader afscheid van het leven nam, gaf hij zijn plek ook door aan mij. Hij legde zijn rol als vader neer en gaf mij alle ruimte om mijn rol als volwassen man en vader op te pakken. Ik ben niet meer de zoon. Dat was de hoogste tijd.