‘Ik ben er achter gekomen dat het bij andere vaders net zo gaat als bij mij. En dat hun situatie soms nog pittiger is dan de mijne. Dat relativeert ontzettend. Ik ervaar nu meer lucht en minder zwaarte in mijn vaderschap.’
Dit is één van de reacties op de vaderontmoetingen die ik het afgelopen half jaar met veel plezier heb georganiseerd en die in het najaar terug gaan komen (meer, verbeterd en langer). Rond het vuur in de tipi is er veel gedeeld, gelachen en gezocht. Waar loop je tegenaan als vader? Wat voor vader wil je zijn? Wat wil je kinderen meegeven? En ook: hoe doe je dat dan in praktijk, hoe word je die vader ook echt?
Alle vaders hebben hun eigen vragen. Vragen over wat goed is voor hun kinderen, over de relatie met hun partner, over de combinatie werk/zorg/vrije-tijd of over de verhouding met hun eigen vader. De ene vraag is praktisch, de andere vraag is gecompliceerd. De ene vraag is zo beantwoord en de andere vraag lijkt alleen maar nieuwe vragen op te roepen.
Ik zie de laatste tijd in de media veel voorbij komen over dat ‘vaders weer moeten vaderen als vroeger’. Kinderen zouden behoefte hebben aan ouders die grenzen stellen en duidelijk zijn. Het verwende prinsjes- en prinsesjesgedrag van onze kinderen zouden we daarmee terug kunnen brengen tot normale proporties. Ik denk dat veel vaders herkennen dat hun kinderen veel vragen (aandacht, eten, speelgoed) en dat je soms niet weet hoe je aan die behoeften kunt voldoen. En natuurlijk: wil je wel aan die behoefte voldoen? Een kind dat in de supermarkt een drama maakt omdat je geen snoep wilt kopen is altijd een vervelende situatie. Ook al weet je dat je die zak snoep niet gaat kopen.