Vrijdagavond laat. In het pikdonker rij ik terug naar huis. Raampje open, muziek zacht aan, grote glimlach op mijn gezicht. Ik neem de omweg. Niet dwars door de stad. Maar er omheen, door het bos. Met groot-licht aan voelt iedere autorit als een avontuur.
Ik voel me fantastisch. Opgeladen. Vol energie.
Maar tegelijkertijd is er ook angst. Een soort onbestemd gevoel dat knaagt tussen mijn ribben. Een diepgewortelde angst die ik maar al te goed ken. Ik wil voluit leven. Voluit geven wat ik te geven heb. Maar ik ben doodsbang.
Ik ben op de terugweg van mijn Vadervuur-training. In een pittige avond hebben de vaders onderzocht wat hun grootste verlangen is in de relatie met hun vrouw of vriendin. Want die relatie staat onder druk als je kinderen hebt. Zeker als ze jong zijn. En dan is het niet altijd gemakkelijk om de rust te vinden om elkaar op te zoeken, te praten over wat belangrijk is of om elkaar te beminnen.
Het is december. Onze auto is net terug van een grote beurt. Accu, banden, schokbrekers, remblokken. Terwijl de uitlaat twee maanden terug vervangen is. Gisteren hield de wasmachine er mee op. Repareren is geen optie meer. Maar er moet wel gewassen worden. Laptop aan, zoeken en bestellen maar. Gelukkig wordt hij binnen twee dagen bezorgd.